De reactie keert terug in onze politiek
Gepubliceerd op 15/02/2017
Geschreven door Freek
Waarom is de reactie terug? Dat gevoel dat mensen terug naar vroeger willen? Toen was alles beter, toch?
De leugen regeert
Vaagheid is het masker van de leugen. Nergens is dit zo duidelijk als in de verkiezingen van het afgelopen jaar en het huidige verkiezingsseizoen. Tijdens het Brexit-referendum werd er met getallen gesmeten, vooral door het Remain-kamp. Het enige dat de Brexiteers hoefden te doen was verdeeldheid en vaagheid zaaien hierover. Trump zegt concreet dat hij een muur gaat bouwen? Hoe hij het betaalt, of beter: wie het betaalt kwamen we voor de verkiezingen niet te weten. Feiten worden verdraaid, wetenschappers die al veertig jaar onderzoek doen en alom worden geprezen in hun vakgebied worden met een simpele opmerking terzijde geschoven. Deze onduidelijkheid wordt rechtstreeks onze huiskamers in uitgezonden, zonder kritische noten vanuit de journalistiek.
Televisienieuws, zeker in de Verenigde Staten, had al jaren geleden de afslag richting entertainment genomen. Nu zijn het de entertainers zelf die de politici ter verantwoording roepen. Arjen Lubach hield onlangs Wilders’ verkiezingsprogramma (vergeet niet: één pagina waarin de toekomst van ons land uiteen wordt gezet) tegen het licht; Rick Nieman gaf hem alle ruimte om zich te etaleren. Kritisch zijn is niet een eigenschap die wordt geprezen door Wilders – hij zegt er menig debat en interview voor af, zijn achterban influisterend dat het allemaal de schuld is van de media. De ‘credibility gap’ van de media wordt zo verder vergroot, en de reactionairen geven de voorkeur hun achterban direct te bereiken. Via Twitter bijvoorbeeld.
Een economische grondslag
Het economische systeem op basis van arbeid kende de hoogtijdagen al in de jaren 1960 en 1970. Het was de tijd dat vakbondsman Jan Mertens waarschuwde voor een old-boys network van 200 mannen die via hun banen alles bepaalden – waardoor de ongelijkheid via banen zou worden vergroot. Alle partijen waren na de oorlog gericht geweest op het creëren van werkgelegenheid; het is – nog steeds! – het fundament van de drie centrale partijen VVD, CDA en PvdA om maatschappelijke onrust tegen te gaan.
Banen zijn echter niet alles meer; bezit is het toverwoord geworden. Piketty is een naam die dan al snel op komt doemen. Het gaat om het centrale idee dat vermogen meer oplevert dan arbeid, waardoor de ongelijkheid toeneemt. Tegelijkertijd boet het vertrouwen in het regerende politieke systeem in. Neem bijvoorbeeld het Rusland van de jaren 1990. Naast alle andere problemen zoals het missen van een democratische traditie en degelijke partijen, mislukte de democratie daar voornamelijk doordat de economische onvrede hoog was. De Russische economie was een shocktherapie ondergaan waarna al het vermogen geconcentreerd lag bij een kleine groep; tegelijkertijd ging het met de gewone Rus niet veel beter dan een paar jaar eerder onder het communisme. Alle voorzieningen werden namelijk langzaam afgeschaft, het leven werd duurder maar het loon steeg niet mee. Dit is de ‘middle class squeeze’ in actie; kapitalisme op haar toppunt. Die middenklasse verdwijnt in sneltreinvaart, vooral in de krimpgebieden. De scholen sluiten, winkels gaan dicht en de politie kan amper nog uitrukken in ‘fly-over country’; tegelijkertijd groeien daar criminele activiteiten zoals XTC-productie het hardst. Brabant als Breaking Bad.
Solidariteit ligt echter aan de basis van de rust of onrust in een samenleving. Het eerlijk verdelen van de taart; we dienen er toch allemaal van te profiteren? Juist daarom zijn vooral de vrijhandelsverdragen mikpunt van kritiek. Ja, het is economisch bewezen dat de economie groeit bij méér vrijhandel. Maar als de lusten van die vrijhandel in de zakken van de 1 procent komen en de lasten vooral bij de overige 99 procent, wie wil er dan nog voor een vrijhandelsverdrag zijn?
Unheimisch-gevoel uitbuiten
Waar partijen aan de progressieve linkerkant van het politieke spectrum al sinds jaar en dag samenwerken en ook een overeenkomstige agenda delen (zie vooral ook de vorige editie van de Lava), is deze samenwerking aan de rechterkant van het politieke spectrum altijd wat minder prominent in beeld geweest. Tot januari van dit jaar, toen in Koblenz de Duitse Alternative für Deutschland (AfD) haar zusterpartijen in Europa uitnodigde voor een congresje angstzaaien. Geert Wilders was natuurlijk present, evenals Marine Le Pen. Samen gaan ze tekeer tegen alles wat ze elite noemen, gul in het unheimische-gevoel tappend van de morrende bevolking.
Daarbij beroepen deze partijen zich steeds vaker op het idee dat ze zogenaamd voor het volk zouden spreken; termen als volk, vaderland en ‘stille meerderheid’ komen steeds vaker aan bod. Daarom zouden zij de macht moeten krijgen. Politiek is dan zeer simpel in een democratie: je stemt en de meerderheid wint…
Johan Cruijff zou een dergelijke tegeltjeswijsheid kunnen hebben verzonnen. Ware het niet dat Johan wel wat slimmer was dan dat en begreep dat democratie méér is dan 50,1 procent van de stemmen. Anders leven we alleen maar in een dictatuur van de meerderheid. Een “overweldigende” meerderheid van nog geen 3.8 procent stemde vóór Brexit, een minderheid stemde zelfs voor Trump en Wilders heeft zelfs in de peilingen bij lange na nog niet eens een derde van de stemmen gekregen, laat staan bij de verkiezingen.