Tjeerd van Dekken: ‘‘Het is aan mij om tweedelingen in de maatschappij te voorkomen.’’
Gepubliceerd op 31/03/2020
Geschreven door Sebastiaan Meijwaard
Een interview met ras-PvdA’er Tjeerd van Dekken
Tjeerd van Dekken (52) is een sociaaldemocraat in hart en nieren. Als tegendraadse tiener streed hij in Marum al tegen onrechtvaardigheid in de samenleving. Werk dat hij, na jarenlang actief te zijn geweest in de Tweede Kamer, sinds mei 2019 voortzet als gedeputeerde in zijn geboorteprovincie Groningen. De LAVA sprak hem onder andere over zijn werk als gedeputeerde, zijn kijk op de Jonge Socialisten (JS), de LAVA en de bevingenproblematiek in Groningen.
Allereerst Tjeerd, hoe is het om terug te zijn in Groningen?
‘‘Heerlijk. Toen ik begon als provinciebestuurder heb ik gelijk gezegd: ik doe het voor de Groningers. Dan is het heel fijn als je letterlijk en figuurlijk alles hier dichtbij hebt. En dan kun je ook concreet iets betekenen. Toen ik in Den Haag zat, en daar deed ik ook al heel veel Groningse kwesties, was dat toch iets anders. De afstand is groter en de lijnen zijn langer. Hier ben ik helemaal bedolven onder alles dat Gronings is en dat vind ik echt mooi.’’
U staat inderdaad bekend als iemand die een grote verbondenheid voelt met lokale gemeenschappen, in het bijzonder Groningen. Is dat ook één van de redenen waarom u in de politiek bent gestapt?
‘‘Ik heb een hekel aan onrechtvaardigheid en er spelen hier in Groningen een paar kwesties die behoorlijk onrechtvaardig zijn. Vooral de bevingenproblematiek uiteraard. Maar diezelfde onrechtvaardigheid in de samenleving bestond ook al toen ik op mijn achttiende politiek actief werd. Toentertijd speelde dat rondom de vraag of er een asielzoekerscentrum mocht komen in de gemeente Marum, waar ik woonde. Er waren heel veel agressieve protesten tegen, maar ik was voorstander. Toen ik dat kenbaar maakte in een zaal vol met boze mensen werd ik massaal uitgefloten, maar achterin de zaal was een zacht applausje hoorbaar. Dat bleken PvdA’ers te zijn en zo ben ik politiek actief geworden.’’
‘‘Achterin de zaal was een zacht applausje hoorbaar. Dat bleken PvdA’ers te zijn.’’
Onrechtvaardigheid dus als drijfveer. Hoe komt dat terug in uw dagelijkse werk bij de provincie?
‘‘Ik heb een heleboel sociale kwesties in mijn portefeuille. Van armoedebestrijding tot leefbaarheid en van wonen tot werk. Je ziet gewoon dat het goed gaat in de stad Groningen, maar in delen van de provincie niet. Vooral in Oost-Groningen heersen problemen zoals laaggeletterdheid, armoede, werkloosheid en eenzaamheid. Het is aan mij en aan iedere PvdA’er in het algemeen, om dat soort tweedelingen in de maatschappij ten alle tijde proberen te voorkomen. En dan hebben we het nog niet eens over de bevingenproblematiek gehad…’’
Dat laatste is een onderwerp waar ik zo graag op terug wil komen. Eerst terug naar uw eerdere stappen in de politiek. Als voorzitter van de JS stond u ook aan de basis van de oprichting van de LAVA. Kunt u zich daar nog iets van herinneren?
‘‘Dat was in 1993. Voor de oprichting van de LAVA heette het ledenblad De Linksaf. Dat kon in onze optiek wel wat verfrissing gebruiken. Natuurlijk een spannendere titel maar ook originelere invalshoeken en artikelen. De naam LAVA hebben wij ooit bedacht als een metafoor voor de explosie van hartstocht en vuur, omdat de Jonge Socialisten van oudsher strijdvaardig zijn. Eigenlijk een bijna vulkanische passie.’’
Is dat ook de rol die u ziet weggelegd voor de LAVA?
‘‘Ja, het moet soms een beetje schuren! Er wordt natuurlijk vaak gesproken over de rol van de JS en de LAVA als luis in de pels van de PvdA, maar dat mag van mij nog wel wat meer. Als JS’er moet je altijd kritisch zijn op de PvdA, anders bén je de PvdA. De JS is natuurlijk altijd een onafhankelijke politieke jongerenorganisatie geweest binnen de PvdA, maar dat moet de PvdA wel merken en voelen.’’
‘‘Als JS’er moet je altijd kritisch zijn op de PvdA, anders bén je de PvdA.’’
En gebeurt dat voldoende?
‘‘Ik vind dat de JS zich aardig profileert. Er zit zo belachelijk veel talent binnen de JS. Je ziet op veel plekken dat JS’ers komen bovendrijven en op een bijna activistische manier politiek bedrijven. Daarom ben ik ook heel trots op de JS en trots op het feit dat ik er jarenlang voorzitter van heb mogen zijn.’’
Mooi, dat is fijn om te horen. Na uw voorzitterschap van de JS heeft u verschillende andere politieke functies gehad, u bent onder andere van 2010 tot 2017 lid geweest van de Tweede Kamer. In die periode hebben de Groningers met de aardbevingenproblematiek heel veel te verduren gekregen. Hoe ging u daarmee om?
‘‘Daar heb ik echt wakker van gelegen. Gelukkig heb ik vanaf het allereerste moment samen kunnen optrekken met toenmalig collega-Kamerlid Henk Nijboer. Wij hebben toen, samen met heel veel PvdA’ers en actievoerende Groningers, alles gedaan wat in onze mogelijkheden lag om duidelijk te maken wat er speelde in Groningen. Echter, heeft het toch nog een jaar geduurd (tussen 2012 en 2013), voordat het kabinet begreep hoe omvangrijk de bevingenproblematiek was in Groningen. Veel PvdA-bewindslieden zijn toen keihard gaan lopen voor Groningen.’’
Hoe verklaart u het dat het toch zolang duurde voordat de politiek, inclusief de PvdA als coalitiepartij, echt in actie kwam? *In 2013, het eerste volledige jaar van het Kabinet Rutte II, steeg de gaswinning naar een recordhoogte van 53 miljard kubieke meter.
‘‘Bijna niemand in Den Haag had in die tijd al door wat er speelde in Groningen. Bovendien, dat de gaswinning in 2013 omhoog ging kan niet op het conto van de PvdA worden geschreven. De NAM had de mogelijkheid om dat te doen dankzij afspraken met het kabinet Rutte I, waar de PvdA geen deel van uitmaakte. Toch ontstond het frame alsof de PvdA voor die meerjarenafspraak verantwoordelijk was. Natuurlijk ben je verantwoordelijk als je in het kabinet zit, maar de PvdA was de eerste partij die de gaswinning omlaag bracht toen het, in 2014, daadwerkelijk mogelijk was.
Desondanks was het een hele lastige periode, zeker wanneer ik als ras-Groninger thuiskwam. Sneren, woedende blikken… Ook bedreigingen en scheldpartijen. Dat gebeurde toen, maar het was niet alleen op mij gericht. Het was ook gericht op de overheid, het kabinet als boosdoener. Terwijl de echte boosdoeners de NAM en de Shell waren.’’
Niet de politiek?
‘‘Nee. Als kabinet ben je natuurlijk verantwoordelijk maar het was niet het kabinet dat de scheuren veroorzaakte.’’
‘‘De inzet van de PvdA voor Groningen is altijd onvoorwaardelijk geweest.’’
Nee, maar misschien ook niet een kabinet dat genoeg deed om de onvrede te willen begrijpen?
‘‘Nee, maar dat zei ik eerder al, er was bijna niemand in Den Haag die echt doorhad wat er speelde. Ik zie Rutger Castricum nog jolig met een legerwagen door het gebied rijden met het idee dat de Groningers maar een beetje gek waren. Ik denk dat in die tijd niemand echt wist wat er aan de hand was. Ik geloof oprecht dat de PvdA vanaf het allereerste moment dat het kon, het aardgasprobleem heeft geprobeerd aan te pakken. En daar zijn fouten gemaakt, daar is excuus voor aangeboden, maar de inzet van de PvdA voor Groningen is altijd onvoorwaardelijk geweest. En dat zal ook altijd zo blijven.’’
Een mooie belofte. En als Groningers u over drie jaar aanspreken op uw beleid, wat hoopt u dan dat ze zeggen?
‘‘Dat ik de Groningse zaak heb gediend. Dat ze zeggen: ‘’Dei is van ons’’.’’
De politieke loopbaan van Tjeerd van Dekken
1994-1996: Voorzitter Jonge Socialisten
1994-2000: Lid partijbestuur PvdA
2010-2017: Lid Tweede Kamer
2019-heden: Gedeputeerde van Groningen