‘De Agenda voor Werkend Nederland’: allesbehalve vernieuwend en symbool van fundamentele tekortkomingen van de Nederlandse politieke cultuur.

Gepubliceerd op 06/04/2025
Geschreven door onze gastschrijvers
Adam Krid
De VVD wil met hun visiestuk De Agenda voor Werkend Nederland een nieuwe koers inslaan met betrekking tot middenklassebeleid. Maar in hoeverre is het daadwerkelijk vernieuwend? Anders gesteld: is het manifest een laatste stuiptrekking van het neoliberalisme, of is het document juist symbolisch voor de Nederlandse politieke cultuur?
Een nieuwe koers?
Begin dit jaar lanceerde de VVD De Agenda voor Werkend Nederland. Het somt een reeks van problemen op waar de middenklasse zou kampen: een hoge belastingdruk, stagnerende inkomens de laatste 40 jaar en verminderde toegang tot publieke voorzieningen en de verzorgingsstaat. Deze punten snijden hout. Het is dan ook niet gek dat veel mensen uit de middenklasse het idee hebben dat de verzorgingsstaat er niet voor hen is. De oplossingen voor deze groep zoekt de VVD in pleisters. Door bijvoorbeeld allerlei inkomensafhankelijke premies kan het zo zijn dat je ondanks dat je meer gaat werken, je netto niet veel meer overhoudt. Zo zou een meerwerkbonus moeten helpen, want voor de VVD loont werken niet genoeg. Daarnaast willen de liberalen met een ‘machete door het regenwoud’ van wet- en regelgeving, lagere lasten voor ondernemers en de energiebelasting verlagen. En misschien wel de meest impactvolle maatregel is een koopkrachtwet, waarin wordt vastgelegd dat de koopkracht van werkenden er altijd meer op vooruit moet gaan dan die van niet-werkenden.
Niet alle voorgestelde maatregelen zijn slecht, maar ze pakken de problemen in Nederland niet fundamenteel aan. Veel van de plannen lijken of zijn voorstellen die de VVD al heel lang probeert door te voeren. Bovendien is er geen sprake van een veranderend mensbeeld. Er is daarnaast weinig ruimte voor zelfreflectie over wáárom de problemen voor de middenklasse zich opstapelen. De probleemdiagnose van de liberalen blijft beperkt tot het idee dat er in het verleden helaas geen meerderheden waren voor VVD-beleid. Het document straalt wél daadkracht uit: het lijkt erop alsof de VVD urgentie voelt en de problemen nú wil aanpakken. Kortom, het vernieuwende gehalte is behoorlijk beperkt.
Efficiëntie en morele superioriteit
Deze tendens, van niet kijken naar de oorzaken van problemen, maar wél zo efficiënt mogelijk de problemen willen oplossen, lijkt niet alleen symbolisch voor de koers van de VVD, maar voor de gehele Nederlandse politieke cultuur. Mathieu Segers, de vorig jaar overleden hoogleraar Europese geschiedenis aan de Universiteit Maastricht, schreef in zijn essay Een politiek van gevolgen over de Nederlandse houding tijdens de Covid-crisis. De koppige Nederlandse houding in de Covid-crisis – ten opzichte van bijvoorbeeld het aangaan van gemeenschappelijke schulden – of de houding naar de Nederlandse zorg, was volgens Segers een uiting van morele superioriteitsgevoelens en efficiëntiedrang. Hoewel Segers specifiek op een casus ingaat, zijn morele superioriteit en efficiëntie ook van toepassing op het visiestuk van de VVD.
Allereerst morele superioriteit. De VVD profileert zich graag als een partij voor de hardwerkende Nederlander en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Zo gebruikte fractievoorzitter Dilan Yesilgöz de term bij de politieke beschouwingen van 2024 enkele tientallen keren. Het visiedocument begint met een lofzang op de hardwerkende Nederlander: zij zetten een stap verder dan de ander, creëren banen voor andere mensen, zijn nobel en verdienen waar ze recht op hebben. Daarnaast laat het stuk duidelijk zien dat de VVD vindt dat deze groep mensen niet tegen bepaalde problemen mág aanlopen. De partij benadrukt keer op keer dat het onacceptabel is dat hardwerkende Nederlanders niet kunnen rondkomen of dat ze geen betaalbare woning kunnen vinden. Hier zit het idee in van een groep die meer recht heeft op goede voorzieningen dan de niet hardwerkende Nederlander. Want waarom benadrukken ze niet dat iedereen recht heeft op een goede woning, of dat niemand zich zorgen zou moeten maken om hun rekeningen? Die houding is te zien in de woningmarkt, waar de liberalen er enerzijds schande van spreken dat hardwerkende Nederlanders geen woning kunnen krijgen en anderzijds een kabinet steunen waarin het nieuwe uitgangspunt van de Nederlandse regering is dat statushouders maar op de bank bij kennissen moeten slapen, in plaats van dat ze voorrang krijgen op een sociale huurwoning.
Daarnaast gaat het document, zoals eerder vermeld, nauwelijks in op het eigen falen. De VVD benadrukt vooral dat ze eerder geen meerderheid had om beleid door te voeren, maar dat ze nu willen doorpakken en dingen willen fixen. VVD-rapport ‘De agenda voor werkend Nederland’ druipt van morele superioriteitsgevoelens en efficiëntiedrang, die Segers als kenmerkend ziet voor de Nederlandse politieke cultuur. Vernieuwend is het niet: het is vooral een uiting van diepliggende tekortkomingen in onze politiek.
Hoe staat de kiezer erin?
Deze politieke moraal komt niet louter tot uiting bij de VVD, maar is breder over het politieke spectrum zichtbaar. Denk maar aan de campagneleus van het CDA voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021, ‘Nu Doorpakken’, of de schaamteloosheid waarmee Wilders belofte na belofte niet waarmaakt, vervolgens zegt dat hij het écht gaat aanpakken om uiteindelijk een minderheid de schuld te geven van falen.
Deze houding is wijdverspreid in de politiek en dat is niet zonder reden. Gevoelens van morele superioriteit en een gebrek aan kritische reflectie op falen van eigen politici, spelen ook een rol onder het Nederlandse electoraat. Zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2024, dat Nederlanders nogal ambigue opvattingen hebben over bestaanszekerheid. Zo vond een meerderheid van de respondenten uit het onderzoek dat de Nederlandse overheid verantwoordelijk was voor de bestaanszekerheid van ouderen, terwijl als het gaat over immigranten of over mensen met schulden, een meerderheid van de respondenten vond dat bestaanszekerheid de eigen verantwoordelijkheid is. De opvattingen over verschillende beleidsmaatregelen vallen nog het meest op. Zo is er meer animo voor een hardere aanpak van fraude in de sociale zekerheid, dan voor uitgaan van vertrouwen bij het verstrekken van uitkeringen. En als het gaat om het helpen van mensen met problematische schulden door het kwijtschelden ervan, is een groot deel van de Nederlandse bevolking daar negatief over.
De ambigue houding ten opzichte van sociale zekerheid, waarin er duidelijk meer solidariteit is met de ene groep dan met de andere groep, wordt in de sociologische theorie deservingness genoemd. Zo te zien hebben Nederlanders een sterke voorkeur voor wie hulp verdienen en wie niet.Veel Nederlanders zijn erg wantrouwend jegens mensen die gebruik maken van sociale zekerheid, ondanks de toeslagenaffaire – waar structureel wantrouwen jegens groepen Nederlanders een van de oorzaken van was. Het is opvallend dat een groot deel van de Nederlanders voorstander is van een harde fraudeaanpak in de sociale zekerheid, terwijl de toeslagenaffaire juist hieruit is voortgekomen. Tel daarbij op dat de VVD in de peilingen nog steeds de derde partij van het land is. Het Nederlandse electoraat is niet voldoende in staat gebleken om met de verantwoordelijken voor het beleid af te rekenen. Onder een groot deel van het electoraat lijkt er een gebrek aan reflectie op de oorzaak van verschillende maatschappelijke problemen.
Hoe verder?
Toen ik begon met het lezen van De Agenda voor Werkend Nederland moest ik denken aan een zin uit De Internationale – het historische strijdlied van de socialisten: ‘Sterft gij, oude vormen en gedachten’. En nog steeds smacht ik naar de dag wanneer we eindelijk eens écht afscheid kunnen nemen van de oude denkpatronen van morele superioriteitsgevoelens en beleidskeuzes waarin de schuld voor de stagnatie van de middenklasse bij buitenlanders en arme mensen wordt neergelegd. Tot die tijd is het noodzakelijk om te erkennen dat de visie van de VVD geen laatste stuiptrekking van ongeloofwaardig neoliberalisme is, maar mogelijk juist een weerspiegeling van de heersende Nederlandse politieke cultuur en de dominante houding onder het electoraat. Dat overwegende is er nog een lange weg te gaan voordat we het écht over een andere boeg kunnen gooien, maar opgeven is uiteraard geen optie: er is een wereld te winnen.
Deel ook jouw ideeën hierover. Mail jouw essay of ander soort artikel naar lavaredactie@gmail.com. Vragen? De redactie denkt graag mee! En check Lava’s socials!