De dilemma’s en kansen van links Ierland
Plenaire zaal van het Ierse nationale palement, de Dáil Éireann. © House of the Oireachtas
Gepubliceerd op 20/12/2024
Geschreven door onze gastschrijvers
Lucas de Jong
Eind vorige maand gingen de Ieren naar de stembus voor hun nationale parlement. Na een spannende race, kwam de centrum-conservatieve Fianna Fáil met ruim 48 zetels als winnaar uit de stembus. Deze werd gevolgd door het links-nationalistische Sinn Féin met 39 en de liberaal-christendemocratische Fine Gael met 38. Welke politieke kleur de nieuwe regering van Ierland krijgt, lijkt al grotendeels bekend. Er is echter nog wel een kans dat het aankomende kabinet een rood tintje krijgt.
De winnaars op centrumrechts, Fianna Fáil en Fine Gael, hebben samen namelijk onvoldoende zetels voor een parlementaire meerderheid. Hun toezegging niet met Sinn Féin te zullen regeren maakt het noodzakelijk om naar samenwerking met andere partijen te kijken. Daar ligt mogelijk een rol voor andere linkse partijen. De Greens zijn door de kiezers echter afgestraft na hun deelname aan de vorige regering en houden slechts één parlementszetel over, waardoor ze hun voormalige positie als mogelijke bondgenoot hebben verloren. Daarmee blijven Irish Labour en de Social Democrats over als mogelijke danspartners voor de centrumrechtse partijen, maar daar kleven nog enkele haken en ogen aan.
De partij waar velen het meeste van hadden verwacht voor deze verkiezingen, Sinn Féin, bleek teleur te stellen. Alhoewel de partij voor de eerste keer in haar bestaan de grootste partij werd in het Noord-Ierse parlement, bleek zo’n soort succes in de Ierse republiek uitgesloten. Sinn Féin, die nog geen jaar geleden werd geschat op een grote verkiezingswinst, is haar momentum kwijtgeraakt door onduidelijkheid naar de kiezers. De partij die zich profileerde als hét alternatief voor stemmers die zich niet langer konden vinden in de visie van Fine Gael en Fianna Fáil, is uiteindelijk een substantieel deel van haar electoraat kwijtgeraakt aan partijen met duidelijke antwoorden op migratie en de woningnood. De partij leek zich te vinden op een T-splitsing en wist niet goed naar zowel haar achterban als zichzelf te communiceren welke weg op deze thema’s hun voorkeur had. Hier blijkt in welke spagaat een partij zichzelf kan zetten wanneer zij zowel nationalistisch als links probeert te zijn en welke electorale risico’s dat met zich mee brengt.
Labour’s recente geschiedenis is eigenlijk niet heel verschillend geweest van de PvdA. Tijdens de verkiezingen van 2011, tegen de achtergrond van de economische recessie, wist de partij zelfs 37 zetels te bemachtigen, een record. Tijdens dit kabinet, was Labour de tweede partij in een coalitie geleid door het centrumrechtse Fine Gael. Gedurende deze regeringsperiode werd de partij geplaagd door een stroom van afsplitsingen, omdat parlementsleden grotendeels gedesillusioneerd raakten door de handelingen van de partij. Tijdens de verkiezingen in 2016 ervaarde Labour haar Rutte II-moment en zakte naar 7 zetels. Wat de partij uiteindelijk de verkiezingen kostte, bleek een combinatie te zijn van leiderschap dat haar zicht op de partij verloor en de steun voor bezuinigingen op de publieke sector. Alhoewel er wel naar de partij wordt gekeken, is het moeilijk voor Labour om zo’n beslissing aan haar eigen electoraat te verkopen.
De Social Democrats hebben in de aankomende coalitieformatie misschien wel de belangrijkste rol. Hoewel het de jongste linkse partij is, is het inmiddels nog wel een partij die wellicht voor een belangrijke keuze komt te staan. De Social Democrats hebben in deze verkiezingen hun zetels bijna verdubbeld, waardoor ze nu gelijk staan met Labour, de partij waar ze in 2015 van afsplitsten Het is al gebleken dat ze ambitieuze linkse plannen hebben, van uitgebreide woningbouw tot hun eigen ideeën over het hervormen van de publieke gezondheidszorg. Daarnaast focust de partij zich op het halen van klimaatdoelen en steun voor het Palestijnse volk. Alhoewel de Social Democrats een kans hebben om toe te treden tot het komende kabinet, is het maar de vraag hoe ze zetelverlies bij de volgende verkiezingen vermijden en hoeveel van hun ambities ze kunnen realiseren.
Alles wat ik als PvdA’er kan doen is leren van onze fouten en de Social Democrats waarschuwen om voorzichtig te zijn voor iets wat wellicht hun eigen Rutte II kan worden. De partij staat op dit moment op een punt dat haar koers voor de komende jaren zal bepalen. Gaan ze mee om te kunnen regeren of blijven ze bij hun principes? Dit is wellicht de kans voor een opkomende linkse partij om te breken van alleen maar een aanvulling zijn, en daadwerkelijk te zeggen: het moet, en kan anders. Sinn Féin heeft al aangegeven een minderheidscoalitie op links te willen vormen als het centrumrechts niet lukt. Vele Ieren denken bij deze woorden waarschijnlijk wel aan iets anders, maar als links Ierland haar krachten bundelt kan ook voor haar deze oproep nog steeds wel gelden: Tiocfaidh ár lá, onze dag zal komen.
Lucas de Jong is student geschiedenis en bestuurslid bij de Jonge Socialisten, afdeling Fryslân