‘Op onderwijsgebied kan Nederland nog veel leren van Finland’
Gepubliceerd op 04/07/2020
Geschreven door Talitha Laane
Nederland, neem een voorbeeld aan Finland, en neem het vak leraar weer serieus! Jarenlang was Finland het meest efficiënt op het gebied van onderwijs: korte dagen, hoge scores. In 2018 studeerde ik een semester in Finland om te leren over die betere lestechnieken, maar ik leerde eigenlijk iets heel anders. Sindsdien weet ik dat de culturele en historische verschillen zo groot zijn, dat mijn missie van onderwijsverbetering voor mijn eigen toekomstige klassen niet zo eenvoudig was. Een heel systeem moet namelijk worden veranderd.
Wat het meest opviel op school in Finland was het scheiden van jongens en meisjes voor de gymles. De ene docent vond het ideaal, aangezien zij zelf bange meiden zag wanneer een jongen weer een slingerworp wilde gaan maken. Een ander vindt het fijn dat die scheiding uitgefaseerd wordt, want juist door die verschillen kun je van elkaar leren. Verder lopen studenten stage in tweetallen, en mogen ze het eerste jaar louter observeren. Dat is wel even anders dan hier, waar eerstejaarsstudenten betaald worden om volwaardig voor een klas te staan. Ten slotte leken de meeste leraren wat afstandelijker, ze worden écht behandeld als professionals. Daarbij zijn Finnen überhaupt wat gereserveerder. Maar kon dit alles het verschil verklaren?
Als we gaan kijken naar de geschiedenis van onderwijs in Finland, dan zien we een ander beeld dan hier in Nederland. In de twintigste eeuw begon Finland meer te investeren en innoveren in onderwijs. Dat ging zo goed, dat ze uiteindelijk de eerste plaats bemachtigden op de PISA wereldranglijst voor onderwijs. En toen werd er besloten dat innoveren in het onderwijs geen topprioriteit meer was. En wat valt er immers te verbeteren als je de beste bent? Sindsdien doet Finland het nog steeds goed – ze staan namelijk nog boven Nederland in de ranglijsten – echter heeft innovatiestop het Noordse land de eerste plek gekost.
Finse leraren hebben wel hun hoge sociale status behouden. Hun expertise wordt namelijk vertrouwd, waardoor er minimale controle is, en ze dus een hoop papierwerk en werkdruk wordt bespaard. Ze oefenen hun beroep langer uit en waarderen hun baan. Docenten zijn daar even belangrijk als dokters en advocaten, ze worden namelijk gezien als experts, en zij bepalen het beleid. Wellicht verklaart dit waarom het er zo lastig is om door de selectie van de pabo te komen; minder dan 10 procent wordt toegelaten. Het is een universitaire studie met master, en in die klassen heerst – verbazingwekkend genoeg – een informele sfeer. De docenten hebben een algemeen plan voor hun lesmodule, maar gedragen zich meer als coaches. Ze gaan graag discussies aan, en in overleg met studenten wordt het exacte lesprogramma afgesteld. Om dit te waarborgen is er wederzijds respect nodig, en dat ligt in Finland voelbaar anders dan in Nederland.
En wat zien we dan in Nederland? Op het basisonderwijs heb ik leraren ontmoet, die bijscholing niet in hun vocabulaire bezaten. En heel gek is dat ook niet, want wat is er in de afgelopen vijftig jaar veranderd in het vakkenpakket? Waarom wordt er op basisscholen nog steeds te weinig lesgegeven in mediaveiligheid, programmeren en Engels? Wanneer wordt er een keer naar de leraren geluisterd, die veruit het meest ervaren zijn? Waarom moeten zij hun kostbare tijd besteden aan bureaucratisch papierwerk, in plaats van de toekomstige generatie goed opleiden? Wellicht wordt er ook iets postiefs duidelijk door de coronacrisis: mensen gaan door geforceerd thuisonderwijs eindelijk weer zien hoe belangrijk een goede docent is.
Talitha Laane is lid van de JS en ex-pabostudent, ze start in september aan een nieuwe opleiding