Jong in de vakbond
Gepubliceerd op 15/05/2017
Geschreven door de Redactie
De vakbond; oude lui die actievoeren met gele hesjes en fluitjes? Juist niet! De vakbond heeft veel te bieden voor jonge mensen zoals jij en ik. drie oud-voorzitters van FNV Jong over de noodzaak van de vakbond voor jongeren!
Robbert Coenmans
Voorzitter 2013-2015: “Toen ik voorzitter werd was de jeugdwerkloosheid torenhoog; heel veel jongeren werden gedwongen om onder hun niveau te werken. Ik was daar klaar mee en wou daar wat aan doen. (…) De vakbond is echt heel belangrijk omdat je, als je een beetje kijkt hoe het land georganiseerd is, je al snel merkt dat bepaalde groepen heel machtig worden omdat daar het geld is. Het enige wat je daar tegenover kanzetten zijn de vakbonden; het zorgt voor balans binnen de samenleving. Institutionele tegenkracht. Ik vind dat echt een belangrijke democratische verworvenheid, een vakbond.”
“Ik maak me er zorgen om dat er steeds meer werk komt dat zich niet of nauwelijks laat organiseren. Niet alleen zzp’ers, ook Uber-chauffeurs en Deliveroo-bezorgers. De vakbond lijkt daar echt totaal geen antwoord op te hebben.”
“Verjonging is een belangrijk ding. De vakbond staat heel erg open voor jonge mensen, maar het zijn er nog veel te weinnig. Ze zouden jongeren gratis lid moeten maken, laten zien wat een vakbond voor je kan betekenen. Er hoeft niet teveel te veranderen, maar je moet gewoon laten zien wat de vakbond doet: opkomen voor jouw belangen, waarbij je soms vervelend moet zijn en de treinen niet laat rijden. Die rol moet je ook spelen.”
“Wat de vakbond kan betekenen voor jongeren? Je hebt jongeren en je hebt jongeren. De ene groep heeft misschien een bijbaantje naast school of studie. De andere groep is afgestudeerd maar komt niet aan een goede baan met vast contract, wordt onderbetaald, kan geen woning vinden in een grote stad. Het is een verloren generatie, die worden faliekant genaaid. Voor zichzelf denken ze niet: de vakbond is iets voor mij. Maar ik weet dat de vakbond wel iets voor hen kan doen.”
Esther Crabbendam
Voorzitter 2015-2016: “Ik vind het belangrijk dat je samen met elkaar sterk staat. Het lijkt in je eentje soms moeilijk om dingen aan te kaarten die niet zo goed gaan. In een vakbond sta je dan samen sterk. (…) Op dit moment is de vakbond misschien wel belangrijker dan ooit. Het gaat niet zo goed op de arbeidsmarkt voor jonge mensen, er is veel uitbuiting. Het is lastig om als individu te zeggen: ‘waarom verdien ik niet meer?’ of ‘waarom wordt mijn contract niet verlengd?’.”
“Een vakbond is niet per se links of rechts, maar vooral sociaal. We spreken met alle partijen, of ze links of rechts zijn. Iedereen is welkom; we komen op voor de rechten van álle werkenden. (…) Ik denk dat er nu in het onderwijs eigenlijk te weinig aandacht wordt besteed aan wat de vakbond eigenlijk is en wat je via de vakbond kan bereiken. Daar zouden ze wel wat aan kunnen doen; voorlichting en onderwijs voor jongeren.”
“Je moet per onderwerp goed kijken hoe je ervoor staat en wat voor actie daarbij past. De ene keer is een staking supereffectief, maar soms is lobbyen of een ludieke actie beter. Bij Young & United hadden we een jongen die met een half pak naar een aandeelhoudersvergadering van Ahold ging; dat werd enorm veel bekeken op internet en breed uitgemeten in de media. Door actie te voeren laat de vakbond zien dat het iets kan veranderen aan de positie van jongeren. Zoiets als het jeugdloon, niet betaald krijgen naar het werk wat je doet – de vakbond helpt qua organisatiekracht en lobbyen. Dat kan op nog veel meer onderwerpen dan alleen het jeugdloon.”
Kristina van der Molen
Voorzitter 2015-2016: “Het was voor mij eigenlijk een hele logische stap om actief te worden bij de vakbond. Ik maakte me best zorgen over waar ik na mijn studie aan de slag kon – niet alleen voor mezelf, maar ook voor de mensen om me heen. Wat was dan logischer dan lid worden van de vakbond? Ik vind het belangrijker dan ooit, want zeker als je naar jongeren kijkt: de contracten zijn onzekerder met onder andere flexcontracten of nul-urencontracten. Of je moet eindeloos stagelopen. Daar moeten we samen een antwoord op vinden.”
“De kracht zit ‘m in de collectiviteit. Het is niet alleen maar jij of ik die lid is, maar je hebt massa nodig. Misschien voel je je als je niet goed behandeld wordt best alleen, maar wanneer wij met z’n allen lid zijn van de vakbond staan we samen sterk.”
“Wel moet de vakbond verjongen en vernieuwen als het over honderd jaar nog wil bestaan. Je moet blijven investeren in jongeren, hun rechten beschermen. Mijn opa en oma waren lid van de vakbond, maar mijn ouders al niet meer. Als wij weer een generatie willen zijn die opkomt voor onze rechten op de arbeidsmarkt, dan moet je daar ook in investeren. (…) Iedereen erkent wel dat het anders moet. We sluiten fantastische cao’s af, we voeren actie, maar willen we dat blijven doen dan moeten we groeien.”
“Als je het belangrijk vind dat de jij en jouw vrienden of collega’s om je heen goed kunnen werken, veilig kunnen werken, werken voor een eerlijk loon – word dan lid. Werk is zo’n beetje de plek waar je het grootste deel van jouw dag doorbrengt. Om dat goed te regelen hebben we die collectiviteit nodig. Je zag het bij Young & United, waarmee we het jeugdloon hebben kunnen aanpassen.”