“Zonder sociaaldemocraten zou de elite in Brussel overheersen”
Gepubliceerd op 20/05/2019
Geschreven door de Redactie
Bijna vijf jaar is Agnes Jongerius (58) nu Europarlementariër voor
de PvdA. de ‘Brusselse Bubbel’ lijkt soms ver weg te staan van het echte leven in haar geliefde woonplaats Utrecht. Toch raakte de voormalig vakbondsvoorzitter de afgelopen periode gesteld op haar functie. Een baan waarin ze onvermoeid strijdt voor baanzekerheid en eerlijke lonen. Klaar is Agnes in Brussel en Strasbourg nog niet: ook de komende vijf jaar wil ze verder in het Europees parlement. een mooie gelegenheid voor een goed gesprek vanuit de Brusselse wandelgangen.
Was het erg wennen om als vakbondsvrouw naar Brussel te vertrekken?
“Het was enorm wennen. De verhalen over de ‘Brusselse bubbel’ kloppen voor een deel. Je hoeft hier het gebouw eigenlijk niet uit. Je kan naar de kapper, je kleren laten stomen, er zijn bankbedrijven, restaurants, ga zo maar door. Dan lijkt het soms alsof dit de echte wereld is, maar dat is niet zo. Het Europees parlement is een vergaderplaats waar mensen uit – nu nog 28 en ik hoop dat het zo blijft – verschillende landen tot verstandige wet- en regelgeving komen. Het politieke spel wordt daarbij ook zeker gespeeld. Mensen aan boord krijgen was ik vanuit de FNV wel gewend. Maar de ware wereld ligt buiten. Daar moet men iets kunnen merken van wat we hier doen.”
Het beeld van veel burgers over de EU is niet bepaald rooskleurig, merk jij dat ook?
“Vergaderen in Brussel en Strasbourg en te veel declareren: daar houdt het beeld van de EU voor velen op. Door het Europarlementariërschap word je niet enorm populair. Dat ben je geneigd te vergeten als je hier op de begane grond gaat zitten en al die bekenden druk bezig ziet. Voor mij is het dan belangrijk om te realiseren: dit is de echte wereld niet. Toch zit in die Brusselse bureaucratie wel een bepaalde logica. Wanneer je met zoveel verschillende mensen uit allerlei culturen en landen zaken wil doen, moet je procedures hebben. Nu houd ik daar zelf niet echt van. Ik moet dan ook nog beginnen aan de omvangrijke rules of procedure. Wanneer ik iets nodig heb zoek ik het wel op.”
“Door het Europarlementariërschap word je niet enorm populair.”
Hoe zorg je ervoor dat je Brussel niet ziet als de ‘echte wereld?’
“Door te blijven zeggen: ik ben geen Brussel, ik ben Utrecht. In de eerste twee jaar als Europarlementariër weigerde ik hier een flatje te nemen. ‘Ik hoor daar eigenlijk niet’, zei ik tegen mezelf. Maar telkens je koffer moeten uitpakken werd na enige tijd vermoeiend. Voor de zoveelste keer je tandenborstel vergeten of het weer slaat om en je hebt niet de goede kleding bij je. Uiteindelijk ben ook ik overstag gegaan.
Moest je wennen aan de hiërarchie in het Europeesparlement?
“In elke groep van 751 mensen zit een hiërarchie. Dat zit hem in het feit dat mensen die hier al langer zitten tegen mij zeiden: ‘wacht maar Agnes, als je eenmaal in je derde mandaat zit dan snap je wel hoe het werkt.’ Toen ik hier in 2013 kwam was ik 53. Ik had geen tijd meer om te wachten: het moest nu gebeuren. Ik zie mijn leeftijd eigenlijk als voordeel. Als vijftiger laat je je toch minder snel intimideren door mensen die je naar het einde van de rij verwijzen. Ik ben hier gewoon mijn werk gaan doen en dat is superleuk.”
Wat drijft je dan?
“Mijn nieuwsgierigheid. Toen ik hier in mijn eerste jaar rondliep ging ik vele van mijn collega’s langs. Wat zou ik nou gemeen hebben met die collega uit Estland? Of wat deel ik met een collega uit Bulgarije? Als je vervolgens die collega uit Bulgarije vroeg: hoe speelt dat in jouw land? Nemen ze gelijk plaats op de praatstoel. Waar je ook komt, mensen waarderen interesse enorm. Dan kom je een stap verder. Als je snapt wat mensen beweegt kom je een heel eind: zeker ook in de politiek.”
Hoe zet je die nieuwsgierigheid in om beleid te maken?
“Dat is een groot verschil met FNV. Toen moest ik beleid uitdragen dat door velen was voorbereid en door 23.000 mensen was (voor)besproken. Hier kan ik ongegeneerd zeggen: ik weet het even niet, leg jij me dat eens uit. Als ik wat wil weten over het arbeidsrecht in Spanje en waarom het daar wel lukt om Uber goed te reguleren, bel ik een hoogleraar op aan een Spaanse universiteit. Voor je het weet komt deze persoon het je persoonlijk uitleggen. Er is hier een bak aan internationale ervaring binnen handbereik.”
Wat doe je met al die nieuwe kennis?
“De JS is zo’n twee jaar geleden met Sytze – de Deliveroo- koerier die in actie kwam tegen zijn werkgever –aan de slag gegaan. Geweldige actie die mensen wakker schudde. Collega’s in het parlement waren er over te spreken. Wat bleek? In België en in Spanje gebeurde precies hetzelfde – ook daar werden schijnconstructies gebruikt door bezorgdiensten. Dan kan je samen een vuist maken. Dat is hier in Brussel echt mogelijk, zolang je maar nieuwsgierig bent en openstaat voor anderen. Negen van de tien mensen wil je graag uitleggen hoe stemmingsrondes of procedures werken. Op die manier kan je de bureaucratie een beetje voor je eigen nut laten werken.”
Ben je het meest trots op de nieuwe wetgeving waarbij chauffeurs uit alle EU-landen hetzelfde loon ontvangen?
“Gelijke lonen voor gelijk werk: dat gaat over onze basisprincipes. Daar ben ik ontzettend trots op. Ik denk echt: als wij sociaaldemocraten er niet zouden zijn dan zou niemand de stem van de chauffeurs, de timmerlieden en de scheepsman horen. Dan zou het in deze bubbel vallen onder niet belangrijk. Zonder de sociaaldemocraten in Brussel zou de elite overheersen.”
Je bedoelt dat er geen andere Europese partij is die hier dan
voor zou strijden?
“Ja..”
Hoe maak je je dan toch hard voor hun belangen?
“Door contact te houden met de mensen zelf, iets wat voor mij relatief eenvoudig is door mijn contacten met de vakbond. Tegelijkertijd zoek ik het ook op. Zo heb ik een aantal bijeenkomsten met chauffeurs georganiseerd en ben ik bij bijeenkomsten gaan kijken. Bij de chauffeurs zelf was een hoop wantrouwen tegenover Brussel.”
“De situatie waarin sommige vrachtwagenchauffeurs zitten is mensonterend.”
Waar kijk je nog meer met trots op terug in de afgelopen vijf jaar?
“De uitbreiding van het zwangerschapsverlof in Europa – ouders moeten nu ten minste twee maanden betaald verlof kunnen krijgen. Minister Koolmees was tegen, maar moest door de beslissing van het Europees Parlement toch overstag gaan. Dat voelt goed. Daarnaast ben ik, hoewel het niet heel sexy klinkt, erg blij met de vooruitgang die we geboekt hebben bij de inperking van kankerverwekkende stoffen. Dat betekent echt iets, als je werknemers in een garage kunt beschermen tegen dieseldampen. Kortom: detachering, ouderverlof en minder doden doordat mensen werken met kankerverwekkende stoffen. Het gaat in de goede richting.”
Wat maakt campagne voeren voor jou zo leuk?
“Je komt opeens bij een man uit Leeuwarden die een stadswerf heeft in deze stad en daar werkt met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Als ik hem dan vraag: heb je ook een uitstroomdoelstelling? Dan zegt hij: ‘nee, die jongens blijven lekker hier’. Ik vind dat zo ontzettend mooi. Vlak onder Leeuwarden is er een club die met subsidie van de provincie twee pausmobiel’-achtige autootjes hebben waarmee dertig vrijwilligers rondrijden om bejaarden uit het dorp mee te vervoeren. Allemaal vrijwilligerswerk. Ik vind het geweldig om zulke dingen te horen. Er gebeuren zulke mooie dingen in het land.”
Maar hoe is het voor jou als Europarlementariër? Als ik je
zo hoor praten klink je meer als een heel bevlogen Haagse politica.
“Aan veel dingen is een Brussels haakje te vinden. Die meneer uit Leeuwarden, dat is een project dat mede mogelijk is gemaakt door Europese regelgeving. De busjes gaan over aanbesteding in het openbaar vervoer. Er zijn niet veel regels waar ik over denk: Europa kan het in zijn eentje. Juist daarom is het zo belangrijk dat ik met een wethouder spreek en uitleg wat de Europese aanbestedingsregels wel voorschrijven en wat niet. Samen maken we het beleid beter. We hebben Frans [Timmermans] als nummer eén en hij kan heel bevlogen over het Europese project praten. Ik kan heel makkelijk aansluiten bij het verhaal van mensen en daarmee de Europese link leggen.”
Wat is voor jou de mantra tijdens de Europese verkiezingen?
“Zekerheid, zekerheid van eerlijk werk en wat kunnen 7wij daar vanuit Europa aan bijdragen. Ik vind dat een hele sterke campagne.”
Stel je wordt herkozen, is het dan vanzelfsprekendheid dat je in dezelfde commissie terecht komt?
“Het is geen vanzelfsprekendheid want er moet opnieuw onderhandeld worden.”
Ben je flexibel genoeg om je – stel je voor- vijf jaar lang bezig
te houden met de visserij?
“Ja, ik denk dat ik dan me bezig ga houden met de
arbeidsomstandigheden van de vissers… Tsja, zo is het beestje
gebakken. Ik vind dat ook leuk.”
Terug naar de campagne. Ik kan me een interview herinneren waarin jij campagne voert en iemand op straat tegen jou zegt: ik haat Europa. De reacties zullen nu, vijf jaar later niet heel veel anders zijn. Of wel?
“Mensen zijn door Brexit anders naar Europa gaan kijken. Vijf jaar geleden ging het over de Grieken en de ongelijkheid. Dat is nu minder. Hoewel Twitter een soortgelijk gevoel toont. Het gaat niet meer zozeer om voor of tegen de EU zijn, het gaat er vooral over wat Europa wel of niet doet. Mijn antwoord daarop: als je de goede keuzes maakt, dan kan Europa, ook voor gewone mensen, hele goed dingen bereiken. Denk aan dat ouderschapsverlof, het tegengaan van dieseldampen en het aanpakken van de tijdelijke contracten. Dat speelt ook allemaal in Nederland. Door mijn sterke band met de mensen kom ik daarachter en dat maakt mij sterk.”
“Eerlijk werk is niet ouderwets maar toekomst-gericht.”
Over een goed verhaal gesproken. Hoe blijf jij betrokken bij wat
er onder jongeren speelt?
“Wat ik superleuk vind aan het Europese parlement is dat
we hier een goede staf hebben rondlopen. Er werken hier
ontzettend veel jonge mensen. Voor veel mensen is dit hun
allereerste, echte werkplek. Omdat hier zoveel jonge mensen
werken noem ik het wel eens Utrecht: gezellig bier drinken
met elkaar na afloop van werk. Er zijn ook altijd plekken voor
jonge mensen die stage willen lopen. Je moet geïnteresseerd
zijn in anderen en een beetje handig zijn, dan kom je hier een
heel eind. Wat ik belangrijk vind voor jonge mensen is dat
ze zelf kiezen hoe ze willen deelnemen aan de politiek. Veel
jongeren gaan nu tijdens hun studietijd al een periode naar het
buitenland. Via zo’n uitwisseling moet je de wereld wel vanuit
iemand anders ogen bekijken. Dat maakt je milder en meer
betrokken.”
Je bent 58, hoe lang wil je nog door in Brussel of in de politiek?
“Ik weet het eerlijk gezegd niet. Tot vier jaar geleden dacht ik nog: ik bedenk nog wel wat ik ga worden als ik groot ben. Nu wordt dat uiteraard een beetje pathetic. Door het verlies van naasten besef ik dat het ook zomaar afgelopen kan zijn. Nu weet ik beter dat ergens vol voor gaan het liefste is wat ik doe.”
En Europa? Hoe zie jij het project Europa over twintig jaar?
“Ik ben juist zo blij dat ik het aan jullie generatie kan overlaten! Nee, ik ben eigenlijk vrij ouderwets. Ik denk dat de economie er voor de mensen is en die keuze moet Europa maken. Anders gaan ze voor de Brexit of in gele hesjes op de barricades staan. Ik geloof dat Europa sociaal moeten zijn, anders keren mensen zich ertegen.”
Kunnen wij als sociaaldemocraten die mensen nog wel aanspreken?
“Jazeker. Door in gesprek te blijven. Mensen stemmen op je als ze het idee hebben dat je daadwerkelijk in ze geïnteresseerd bent. Misschien zijn we dat een tijdje te veel uit het oog verloren. Het is nu aan ons allen om dit op een menselijke manier recht te zetten.”